Beschrijving
Wie is Jezus?
- Een historisch persoon
- Een buitengewoon persoon
- God
- Een van ons
- In leven
Een historisch persoon
Misschien heb je nooit echt nagedacht over wie Jezus is, of zijn beweringen gevolgen hebben voor jouw leven. We hebben het immers over een man die in de eerste eeuw geboren werd in een obscure Joodse timmermansfamilie. Over de basisfeiten van zijn leven – waar en wanneer hij leefde, hoe hij stierf – bestaat vrijwel volledige overeenstemming. Maar hoe zit het met de betekenis van zijn leven en dood? Was hij een profeet? Een leraar? Was hij de Zoon van God, of gewoon een buitengewoon begaafd man? En trouwens, wie dacht hij wel dat hij was? Ondanks alle vragen lijkt iedereen het over één ding eens te zijn: Jezus was een buitengewoon mens.
Een buitengewoon persoon
Er was ongetwijfeld iets aan Jezus in zijn tijd dat de aandacht trok. Jezus zei keer op keer dingen die zijn tijdgenoten verbaasden over zijn wijsheid, en confronteerde hen zelfs op manieren waardoor ze zich afvroegen hoe ze er wijs uit konden worden. (Matteüs 22:22)
“Velen die Hem hoorden, waren verbaasd en zeiden: ‘Wat is de wijsheid die Hem gegeven is?’ … en ‘Hoe worden zulke machtige werken door Zijn handen gedaan?’” (Marcus 6:2)
En dan waren er de wonderen. Honderden en honderden mensen zagen met eigen ogen Jezus dingen doen die geen mens zou mogen doen. Hij genas mensen van ziekten; hij liet water in een oogwenk in heerlijke wijn veranderen; hij zei tegen kreupele mensen dat ze weer moesten lopen, en dat deden ze; hij stond op de boeg van een boot en zei tegen de oceaan dat ze stil moest zijn – en dat gebeurde ook; hij stond voor het graf van een man die al vier dagen dood was en riep hem toe weer tot leven te komen – en de man hoorde hem, stond op en liep het graf uit (Matteüs 8:24-27; 9:6-7; Johannes 2:1-11; 11:38-44).
Met elk van zijn wonderen en in elk van zijn preken deed Jezus beweringen over zichzelf die nog nooit eerder door een mens waren gedaan: beweringen dat hij God was.
God
Bij een aantal gelegenheden nam Jezus een naam voor zichzelf aan die hij uitsluitend voor God gebruikte, de tegenwoordige tijd “Ik ben” (Johannes 8:48–58), wat deed denken aan de oude en beroemde naam van de almachtige God van Israël (Exodus 3:14).
Profetieën die Jezus beweerde te vervullen, wezen ook op zijn goddelijkheid. Het volk Israël keek uit naar een koning die de eeuwenoude troon zou bezetten. Een profeet beschreef deze Koning als "Wonderbare Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Aan de uitbreiding van zijn heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen" (Jesaja 9:6-7). De mensen van die tijd zouden hebben gezien dat deze beloofde Koning niet klonk als zomaar een man die een tijdje op de troon zou zitten en dan zou sterven. Ze zouden hun God hebben horen beloven dat Hijzelf zou komen en hun Koning zou zijn.
Jezus bevestigde ook zijn identiteit als "de Zoon van God". Het was niet alleen een koninklijke titel; het was ook een claim dat Jezus gelijk was aan God in status, karakter en eer. Johannes legt uit: "Daarom probeerden de Joden Hem des te meer te doden, omdat Hij... God zelfs zijn eigen Vader noemde en Zichzelf daarmee aan God gelijkstelde" (Johannes 5:18).
Een van ons
Christenen noemen de realiteit dat God mens werd de incarnatie. De Bijbel vertelt ons dat Jezus honger kreeg, dorst kreeg, moe werd en zelfs slaperig werd. Hij deed dingen met een diepmenselijke tederheid, compassie en liefde (Matteüs 15:32; Marcus 6:34; Johannes 11:33-36). Hij was niet alleen mens; hij liet ons zien hoe God de mensheid altijd al bedoeld had.
Jezus identificeerde zich met ons en werd één met ons, zodat hij ons kon vertegenwoordigen in leven en dood. Toen Adam, de eerste mens, zondigde, deed hij dat als vertegenwoordiger van allen die na hem zouden komen (Genesis 3:1-15). "Eén overtreding leidde tot de veroordeling van alle mensen" (Romeinen 5:18). Jezus zou Gods oordeel laten gelden.
Betaling & Beveiliging
Uw betalingsinformatie wordt veilig verwerkt. Wij slaan geen credit card gegevens op en hebben geen toegang tot uw credit card gegevens.
